Bewustwording Dreigt

Pieter Wierenga, demonenverjager, hard-core New Ager en therapeut


'Pas op! Bewustwording dreigt!' schrijft Pieter Wierenga met lange uithalen voorin zijn boek. Op de voorkant grijnzen duiveltjes, want die lust hij rauw. Hij behandelt zelfs, zonder medicatie, mensen met een psychose, waar zowel reguliere als alternatieve therapeuten zich nauwelijks aan wagen. Wie niet durft te veranderen hoeft bij hem niet aan te komen; bij Wierenga is het menens.
Brillen, engelen, kinderen, dik zijn, reïncarnatie, Hitler, hij heeft werkelijk overal een afwijkende, tenenkrommend confronterende visie op. Een interview met zo'n man? Liever niet... Maar als het moet, dan graag. Want zijn therapeutische benadering intrigeert en fascineert. En op een of andere manier hebben zijn bizarre denkbeelden alles te maken met zijn manier van werken. Dus doen we allebei: een gesprek met hem en een sessie demonen verjagen toe. Durf je te lezen?

We hebben lang geaarzeld of we je wel in Onkruid wilden hebben. Je boek is nogal angstaanjagend, met al die duiveltjes. En met de ondertitel van Stemmen uit de Schaduw: 'Beschouwingen van Duivels over het Menselijke Ras' jaag je toch ook iedereen de stuipen op het lijf?
Ja he, het blijkt prima te werken. Hoe griezeliger je de voorkant van mijn boek vindt, hoe harder je het nodig hebt. Want als duiveltjes en demonen eenmaal meeliften op jouw energie, dan zullen ze je met alle macht, vooral met angst, proberen af te houden van bewustwording van hun aanwezigheid. Ze leven van angst, daar genieten ze van. En daarom werkt mijn manier van werken ook: ik ben niet bang voor ze. Ik laat ze gewoon tevoorschijn komen en ik luister naar wat ze bij je te zoeken hadden. Ik ga niet in discussie met ze, ik luister. Daar kunnen ze niet tegen. Dan vertrekken ze.

Ja, nee, ho eens even... Duivels en demonen? Bedoel je echt van die gluiperds met horentjes, zoals de katholieke kerk ze uitbeeldt? Ben je een duivelsuitdrijver in plaats van een therapeut?
Het maakt mij niet uit hoe je het noemt. Ik gebruik niet een bepaalde techniek, ik doe wat er gedaan moet worden. Als iemand bij mij komt met een psychose, dan wil dat zeggen dat die een andere belevingswereld heeft, dat die dingen of wezens ziet die ik misschien niet kan zien. Grote angsten kunnen een vorm krijgen. Het is afhankelijk van de achtergrond van de angstige mens welke vorm dat zal zijn, maar het gebeurt relatief vaak dat psychotische mensen demonen of duiveltjes zien. Gematerialiseerde angst kun je zien. Dat is niet gekker of minder gek dan ze niet zien, dat is er dan gewoon. Het kan ook zijn dat het inderdaad gaat om een meelifter: een obsessieve energie zonder vaste woon- of verblijfplaats, zeg maar. Als je, in je kindertijd of zelfs in een vorig leven, iets traumatisch hebt meegemaakt wat grote pijn, angst of verdriet heeft veroorzaakt, dan vormt dat een prachtig houvast voor helpers in de vorm van meelifters. Je zet als het ware een kapstok neer waar zo'n meelifter lekker aan kan hangen om je zogenaamd te helpen. Maar die hulp valt erg tegen. Het is altijd een soort sigaar uit eigen doos. Het kost je energie en vaak zetten ze je aan tot vervelende dingen .

Heeft iedereen dat soort eh... wezens bij zich? Demonen en meelifters?
In mindere of meerdere mate afhankelijk van de mate van traumatisering wel. Ook buitenom komt het veel voor. Soms zit de hele kamer er hier vol mee. En engelen natuurlijk. Dat zijn twee poten van dezelfde schaar. Is het niet wonderlijk dat er zoveel warme aandacht is voor engelen terwijl iedereen de duiveltjes wil doodzwijgen?

En die lopen we in onze kindertijd op, ongemerkt, tot ze zich in onze volwassenheid openbaren?
Kinderen beschouwen meelifters als helpers of als kameraadjes en ze denken dat het een spelletje is wat ze doen. Ze hebben al iets akeligs meegemaakt waardoor ze heel graag een vertrouweling hebben, stiekem verborgen op een veilig geheim plekje in hun hoofd. En die speelkameraadjes gaan Zwaan-kleef-aan spelen: bij elke traumatische gebeurtenis die het kind meemaakt, komt er een familielid van die obsessieve energie bij die ook weer op een geheim plekje wil en ook weer z'n eigen opdrachtjes geeft en doet alsof dat hulp is: ze fluisteren soms gedachtes in die je lijkt te moeten opvolgen.
Dergelijk samenspel kan enorme vormen aannemen en die hebben therapeuten namen gegeven. Anorexia: voor als je niet meer wilt of kunt eten. Auto-mutilatie, voor als je jezelf stuk wilt maken. Multipele Persoonlijkheids Stoornis, voor wie wel met z'n twaalven of meer in een lijf woont. Psychose, voor wie niet meer weet wat echt is en wat niet. Namen. Therapietechnieken. Wat heb je daar aan? Voel je je daar beter van? Mij maakt het niet uit hoe je het noemt of wat het is, ik werk met alles wat zich aandient.

Het lijkt me toch van groot belang om te weten of iemand psychotisch is als ie bij je komt. In een psychose kunnen heel afwijkende waarnemingen worden gedaan: dingen zien, voelen, horen die er niet zijn. Geweld willen of moeten gebruiken tegen zichzelf of tegen iemand in hun omgeving, omdat ze opdrachten horen in hun hoofd, bijvoorbeeld.
Achter elke psychose zit een bang kind dat je niet ziet. Laat je die tevoorschijn komen en vrede sluiten met de huidige persoon, dan zegt degene die er last van had: 'Oh, was dat nou alles?'

Ach kom nou! Een psychose is enorm ingrijpend, zowel voor degene die hem heeft als voor de omgeving! Daarvan zeg je niet 'is dat nou alles'!
Op therapeutische opleidingen leer je om bang te zijn voor psychoses, maar in wezen zijn die niet akeliger of mooier dan andere eigenschappen. Iedereen heeft waakhondkinderen, zoals ik ze noem; kindermanieren om gevaarlijke of angstige situaties niet nog eens te hoeven voelen. Mensen hebben subpersoonlijkheden, of demonen, of obsessieve energieÎn, of een psychose. Het hele angstige kind onder de acht zorgt voor (ontwikkelt een) psychose, meestal een plek in het hoofd waar het veilig lijkt, vaak met versplintering van de persoonlijkheid als gevolg. Angst boven de acht veroorzaakt neuroses, dwanghandelingen, of ziektes. Dat soort dingen heeft iedereen in meerdere of mindere mate omdat iedereen hier op deze wereld leeft om te leren. Elk mens is in zekere mate een psychotische neuroot of een neurotische psychoot. Hier is de school en we hebben allemaal een vakkenpakket gekozen toen we hier kwamen.

Alles wat je meemaakt is je eigen schuld dus, zelfgekozen lessen om je karma te vervullen? Dat is een echte hard-core New Age visie. Bikkelhard!
Het woord schuld past hier niet, het zijn gewoon kansen om dingen recht te zetten.en daar hoeven we niet moeilijk over te doen Het wisselt elkaar af. In het geestelijke bestaan heb je zelf overzicht op wat je al kunt, hoe je je ontwikkelt, wat je nog nodig hebt aan ervaringen. In je lichaam ben je gebonden aan de aardse spelletjes van nietige wezens. Als je hier een zandkorrel verplaatst is dat al heel wat. Een duin verschuiven is helemaal niet aan de orde. De hemel, of hoe je het ook wilt noemen, is thuis, hier zijn we om te leren. En vaak leren we het liefste op een harde manier, dan onthouden we het beter. Jeugdtrauma's kies je uit voor je geboorte en ze zijn op die manier heel functioneel. Maar aan de les heb je pas wat als je die in het hier en nu toepast. Wie volkomen in het hier en nu leeft heeft nooit echt problemen.

Jij hebt makkelijk praten! Je woont in een prachtig huis, natuurlijk heb jij hier en nu geen problemen. Maar een kind dat mishandeld of misbruikt wordt heeft hier en nu wel degelijk een stevig probleem.
Als je die allemaal tegen wil en dank zou willen helpen zeg je in feite: 'De school 'aarde' mag er niet zijn'. Jij leert op jouw manier, een ander op de zijne. Wie bij mij komt is de expert op het gebied van z'n eigen leven, dat kan ik nooit zijn.. Zo behandel ik mensen dus ook, groot, klein, volwassene, demon of subpersoonlijkheid: ze hebben aandacht nodig voor wat er werkelijk aan de hand is geweest, het moment dat het verdriet veroorzaakt werd en het kind besloot er zich van af te schermen. Hoe zou je kunnen oordelen over de leermethodes waar mensen voor kiezen? Je bent toch maar een celletje in Gods lichaam. Ik gun mensen hun narigheid. Als ze ervoor kiezen om zich slachtoffer te voelen, lekker zielig te zijn, iemand anders de schuld geven, dan gaan ze hun gang maar. Ik wil ook alleen maar werken met mensen die inmiddels zover zijn dat ze bereid zijn te leren.

Robin, de partner van Pieter, heeft het gesprek tot nog toe zwijgend aangehoord. Nu springt ze in. Het onderwerp 'misbruik' blijkt haar heel persoonlijk aan te gaan
Robin: Ik had zelf een incestverleden. Ha, grappig, ik zeg het zelfs in de verleden tijd, want zo voelt het ook. Het is af, voorbij, een soort vorig leven. Ik heb gekozen voor die ervaring voor mijn geboorte. Bij incest lijkt het alsof een deel, je kracht, je eigenheid, van je afgepakt wordt. Dat is niet zo. Het wordt weggevaagd en ik moest het zelf weer zoeken en oppakken. Daardoor werd de inhoud van dat gestolen stuk veel waardevoller voor me dan het anders zou zijn geweest. Als ik een makkelijk leven zou hebben gehad als kind, dan zou ik misschien nu niks bijzonders hebben gedaan, dan zou die drang er niet zijn die ik nu voel om dingen te ondernemen. Pieter heeft daarbij geholpen om mijn eigen energie terug te vinden, maar ik heb het op eigen kracht gedaan. Hij doet niks voor me. Voor niemand. Als het slecht met me gaat, dan vindt hij dat voornamelijk interessant. Dan gaat hij waarnemen, kijken wat er gebeurt. Ook als ik helemaal door het lint ga en zelf niet meer weet wat ik doe of zeg blijft hij recht overeind staan. Zijn nieuwsgierigheid is altijd groter dan zijn angst.

Hoe komt het dat je angst niet zo groot is?
Door verschillende dingen. Ik kan bijvoorbeeld niet visualiseren en hoor geen stemmen. Ik zie geen beelden bij wat mensen mij vertellen, daarom kan ik de vreselijkste dingen aanhoren zonder in paniek te raken. Ik zou het wel willen hoor, ik heb in mijn begintijd bij allerlei cursussen en workshops als een bezetene geprobeerd om iets te visualiseren. Al was het maar een bloem. Niks. Ik heb me er maar bij neergelegd en in mijn werk kan ik het zien als een voordeel. Ik ben straaljagerpiloot geweest. Daar, bovenin de lucht, heb ik de ervaring opgedaan dat dat een soort God-gevoel geeft, ik me ook uitstekend kan losmaken van wat er om me heen gebeurt, beneden me, in dat geval. Kijk, daar in die stad met bijna een miljoen mensen loopt een ventje rond en die denkt dat hij moeilijkheden heeft. Een soort gematerialiseerde dissociatie, vleesgeworden niet-verbondenheid. Maar een paar uur later loop ik daar op dezelfde manier. Ik heb gevlogen tot ik de boodschap hoorde: Vanaf nu beschermen we je niet meer. Dat kun je zien als beschermengelen, ik zie het zelf meer als bijna-bewuste zelfkennis: ik wist dat ik teveel gemak kreeg bij het vliegen. Ik verloor mijn concentratie en dat maakte het gevaarlijk. Toen ben ik onmiddellijk gestopt. Niet dat ik bang ben voor de dood. Het is mijn tijd gewoon nog niet. Je gaat als je uitgeleerd bent of daarmee letterlijk doodloopt.

Herken je dan wel iets van wat je cliënten meemaken en je vertellen? Kun je je daar iets bij voorstellen?
Niet echt. Ik zie wat ze voelen maar ik voel het zelf niet. Misschien is dat ook mijn redding wel. Toch ken ik wel iets wat erop lijkt. Ik heb eens hevige koorts gehad. Twee dagen. In die periode heb ik heel bizarre ervaringen gehad. Ik zag iets, dacht daar iets over en direct daarop kwam de volgende gedachte of associatie die dan weer tot de volgende associatie leidde. Maar geen enkele gedachte doofde uit, zodat mijn hoofd dreigde te exploderen van alle gedachten die er in ontstonden als een niet te stuiten groeiend patroon van atomen. Uiteindelijk dacht ik: het is net als hoe zenuwgas werkt. Dat schakelt een stofje uit dat je spieren weer moet ontspannen na een beweging. Daardoor wordt elke spier zo strak als een plank en sterf je uiteindelijk. Dus heb ik mezelf opdracht gegeven om het stofje aan te maken dat mijn gedachten moest stopzetten. Dat werkte. Toen doofden langzaamaan de gedachten uit. Een heel interessant experiment waarvan ik vermoed dat het grenst aan wat je ervaart bij een psychose. Ik denk dat het een soortgelijke ervaring was als 250 jaar geleden psychiater Swedenborg opriep om te weten te komen wat zijn patiÎnten ervoeren.

Je schrijft in je boeken dat er altijd een lichamelijke component is van klachten. Hoe zie je de combinatie van lichaam en geest en hoe werk je daarmee?
Een lichaam is een soort aards werkpak wat door de geest aangetrokken wordt. Ziekte is een besluit dat je ooit hebt genomen omdat het probleem in de psyche niet opgelost kan worden en dan in de soma zakt. Soms nog in een vorig leven, soms als klein kind, heb je beredeneerd dat een bepaalde ziekte functioneel zou zijn. Dat kan te maken hebben met een contract met de ouders die je hebt gekozen. Er zijn ouders die alleen aandacht geven aan een zÌek kind, omdat ze dan wel moeten. Als zo'n kind geen ziekte had zou het verwaarloosd worden omdat de ouders zelf teveel aandacht nodig hebben. Ik ken ook een meisje dat astma had omdat ze bang was dat ze anders haar buitengewoon agressieve vader zou vermoorden. Zodra ze kwaad was kreeg ze het benauwd. Dat was heel slim bedacht en het zou vreselijk zijn om dat kind van haar astma af te helpen, zolang het haar goede diensten bewijst. En die vader ook natuurlijk... Maar ik heb haar wel geholpen om een nog slimmere manier te vinden om met die moordneiging om te gaan, zodat de astma minder kon worden.
Voor problemen als brillen gaat het ook mooi op.

Slechte ogen krijgen omdat je besluit dat je dat van dienst kan zijn?
Wie slechte ogen heeft, heeft kennelijk besloten iets niet te willen zien. Daarom ontstaan brildragers voornamelijk op vier leeftijden, tijdens belangrijke veranderingsprocessen die te maken hebben met 'ik en de wereld'. Eerste periode is basisschool, als ze moeten leren klokkijken en zich daardoor realiseren dat er tijd, een toekomst bestaat. Dan in de brugklas, als de groep verandert waar ze in functioneerden. Derde periode is bij het verlaten van het ouderlijk huis, als je een plek moet veroveren in de wereld. Vierde periode is de 'ouderdomsbril', omdat je dan aan de schaduwkant van het leven terecht komt, waar ook de dood woont. Dat is toch ook lastig om onder ogen te zien?

Waarom ben je eigenlijk therapeut geworden? Je lijkt er juist heel wat tegen te hebben om andere mensen te 'helpen'.
Om wat voor een ander op te knappen zoals een rijbewijs voor hem halen, daar heb ik bezwaar tegen. Daarnaast heeft een therapeut meestal zoveel therapie nodig dat dat nooit meer te bekostigen is. Dus luistert hij naar zijn cliÎnten en naar zichzelf om beter te worden. Er zijn hele slechte therapeuten, maar die verdwijnen vanzelf. Elke therapeut die kan bestaan van wat hij doet heeft bestaansrecht, die biedt kennelijk iets waar sommige mensen behoefte aan hebben. Ik red het al zeventien jaar. Dat is lang in dit vak. Dat komt omdat ik me niet verbind met mensen, niet wezenlijk. Als ze bij mij op het behandelbed liggen, dan houd ik van ze. Kom ik ze een paar uur later tegen in de stad, dan weet ik hun naam niet eens. Hebben ze me nodig in het weekeinde, of midden in de nacht, dan mogen ze bellen, want ik houd zolang ik met hen werk altijd een energetische verbindingslijn open. Maar als ze geen zin hebben om te werken, om te veranderen, dan houdt het op bij mij. Tweederde van wie zich telefonisch wil aanmelden haakt al tijdens het eerste gesprek af. Prima.

Wat heb je gedaan voordat je therapeut werd?
Na de spelletjes met vliegtuigen ben ik ongeveer een even lange tijd bezig geweest met auto's te spelen. Daarna werd ik (een kleine) projectontwikkelaar. Rondom de jaren 80 stortte die hele huizenmarkt in en ik stortte mee. Toen de rook opgetrokken was zat ik bovenop een schuld van anderhalf miljoen. Uiteraard volgde Geld weg, huis weg, vliegtuigtuig weg, sterrenkijker weg, postzegels weg, vrouw weg, volkomen vrijheid. Dat was toeval. Toeval is een wetmatigheid die we niet herkennen. Een enorme opluchting gaf het me. Eerst allerlei workshops gedaan, lichaamswerk en zo. Toen ben ik een opleiding tot hypno/reïncarnatietherapeut gaan doen.
Ik ben ook lid van de beroepsvereniging NVRT. De verhaaltjes die bovenkomen bij mensen interesseren me niet en die zijn ook niet van belang. Ik laat ze alleen maar kijken naar de energie die eromheen hing. Wat hebben ze ervan geleerd? Wat hebben ze zich voorgenomen? Dat weten ze zelf, inclusief de leeftijd waarop het gebeurde.

Dat doet een gemiddelde regressietherapeut toch ook?
Ik doe het op mijn eigen manier. Door alles en iedereen die in jou als 'grote' woont aan het woord te laten. Als er iets traumatisch gebeurt bevriest de leeftijd van het kind dat het meemaakt. Ik kan daarom gewoon zeggen: Stuur die van vier eens, daar wou ik even mee praten. Dan krijg ik precies te horen wat er op vierjarige leeftijd gebeurd is en welk besluit daarop volgde. Zo weet je waar lastig gedrag vandaan komt. Soms is het al genoeg om je heel hard nee, nee, nee, te laten schudden. Dan komt er allerlei oud zeer boven, want iedereen heeft afgeleerd om lekker NEE! te zeggen. Er moet altijd een lichamelijke 'ingang' zijn om mee te werken. Pijn betekent een blokkade, een verdediging. Die versterk ik tot ie om gaat. Jij hebt pijn in je schouder? Dan pak ik je zo beet...

Auw!!!

Inademen. Met inademing sta je in je kracht. Dan ga je ook niet overgeven. Nou ja, laatst wel iemand, maar meestal niet. Goed voelen, met je aandacht erheen. Van pijn ga je niet dood. En dan vertel je wat die pijn veroorzaakt. Associaties. Dat kan van alles zijn. Van tevoren moet je vertellen waar je wat aan wilt doen. Als iemand zegt dat ie de keuken wil verbouwen, dan ga ik niet roepen: Maar dan heb ik zelf nog een leuk plannetje voor je gang, de trap en de zolderverdieping...
Het zou jou trouwens ook wel goed doen om eens een sessie te doen. Kom je eens van die dikke buik van je af.

He? Wat?

Dikke mensen hebben vaak als kind al het besluit genomen dat ze extra stevig moeten zijn. Soms om klappen op te vangen, soms om meer ruimte in te nemen en gezien te worden, soms om niet in beweging te hoeven komen... Soms is die behoefte zo groot dat er een duiveltje aan komt hangen die alsmaar roept om meer eten. Maar aan eten ligt overgewicht nooit, het ligt aan het besluit van dat kindje dat je toen was. En denk je dat die grote - dat ben jij - nou ook op een andere manier gezien kan worden? vraag ik daar dan aan. Wel hoor, met praten, zegt die dan. Dan mag jij lekker in de speelkamer in de buik. Je hebt het goed gedaan, je hebt die grote goed geholpen en nou ben je klaar. Ga maar lekker spelen. Dat duiveltje heeft geen houvast meer, omdat het kindje niet meer met hem wil spelen, die is klaar. Zulke dikkerds zie je langzaamaan het gewicht krijgen dat bij ze past.

Geloof jij eigenlijk zelf wel in demonen en engeltjes en zo?
Als energie wel ja. Maar obsessieve energieÎn zijn natuurlijk gewoon projecties van je eigen emoties. Wel iets wezenlijks, maar vormgegeven in je eigen spiegeltje. Vergeet de Gidsen niet. Erg populair in New Age kringen. Heb je niks aan. Geen gids die voor jou je rijbewijs haalt, ze leren je hooguit dat je het zelf kunt. Je moet het toch zelf doen, zelf leren. Niemand kan je vertellen hoe spruitjes smaken. Engelen zijn saai. Duivels niet, die hebben humor, die bedenken allerlei listen om je bang te houden, zodat ze aan je kapstok kunnen blijven hangen. Want zonder kapstok kunnen ze niks. Duivels maken van vertroebeld kwaad helder kwaad. Daar kun je mee werken, als je ze erkent, aanspreekt, in het licht haalt. Als Hitler indertijd erkenning had gekregen voor zijn schilderkwaliteiten, dan had hij nooit zoveel toeren uit hoeven halen om de aandacht te krijgen die hij nodig had...

De praktijk
Pieter Wierenga zegt allerlei dingen die helemaal niet horen. 'Mensen hun narigheid gunnen', 'Ziekte is een besluit dat je zelf neemt', 'problemen willen oplossen voor anderen is zeggen dat de school aarde niet mag bestaan'... en dan hebben we de schokkendste citaten nog niet eens gehad. En toch, er zit wat in. Wordt niet alles groter en overheersender als je het weg stopt? Zoals angst, haat, machteloosheid, pijn, paniek? Is een therapie gebaseerd op 'het engste onder ogen zien' dan niet heel logisch en functioneel?
De theorie hebben we aangehoord. Maar zonder praktijk kun je daar eigenlijk niets mee. Dus ga ik terug naar Zwolle om me door Pieter te laten behandelen met de Wierenga-methode. Van tevoren heb ik keurig mijn huiswerk gedaan: een lijstje gemaakt met de belangrijkste gebeurtenissen van voor mijn achtste en een paar hoogte- en dieptepunten van daarna.
Wonderlijk is wel dat ik mijn afspraak met hem twee keer moet afzeggen omdat ik ziek ben. De derde keer dwing ik mezelf om toch te gaan, al lig ik de nacht ervoor badend in het zweet te hoesten en te snotteren. Zou je het nou wel doen, zo'n duivelsuitdrijver? informeert vriend verontrust... en dat is eigenlijk precies de vraag die me bezighoudt. Want ik durf best naar mezelf te kijken, ik durf best te veranderen en als er een duiveltje in mij blijkt te wonen dan durf ik die best de wacht aan te zeggen, maar ik ben wel een beetje bang, eerlijk gezegd. Ik ben vooral bang omdat ik vermoed dat de op het oog superkille hardcore New Age houding van Wierenga -iedereen kiest en verdient z'n narigheid en z'n ziektes, daar moet je niemand vanaf helpen- echt hoort bij zijn werkwijze. En ik ben vooral bang dat 't besmettelijk is...
We gaan straks naar de behandelkamer. Je laat hier beneden de computer achter die je hoofd is. Daarin zit de ratio, je linkerhersenhelft. We gaan boven alle overbodige rommel van de harde schijf verwijderen en daarna ga je weer naar beneden en kijk je wat je opnieuw wilt installeren, en wat je niet meer nodig hebt. De computer is de buitendienst, je gevoel en je lijf is de binnendienst, daar werken we mee. En jij bent de baas. Ik raak je aan, knijp eens, prik of duw, mag dat? Ook als het eng wordt? Ok. Als je wilt stoppen doe je je ogen open en zeg je stop. Dat kan zijn omdat je iets nog niet wilt zien, omdat je moe bent, of om een reden die je helemaal niet kent, maakt niet uit. Stop is stop.

De spelregels zijn duidelijk. In de behandelkamer ga ik op een matrasje liggen, Pieter zit ernaast. Een spuugbakje staat klaar, een doos tissues, pen en papier. De gebruikelijke therapeutenspullen. Vertel eens, wat neem je waar in je lichaam, vraagt Pieter. Ik ga gehoorzaam mijn lichaam af en constateer: Stijve nek, pijn in mijn keel, strakke schouders, druk op de borst, een wat dikkige voet, warme handpalmen. Griepsymptomen denk ik, maar het blijkt mijn behandellijst te zijn. De werkwijze is simpel maar buitengewoon doeltreffend: overal waar het zeer doet maakt Pieter het erger. Hij schuift zijn hand onder mijn nek en begint als een bezetene mijn hoofd nee te laten schudden. Wat nee? Tegen wie nee? En daar komt het al. Beelden van situaties waarin ik nee wilde zeggen maar niet gehoord werd. Grote mensen luisteren nooit naar je als je nee zegt, snik ik en ik voel me er eindeloos verdrietig over, net als toen ik twee was. En luistert die grote wel naar jou als jij nee zegt? vraagt Pieter de kleine verdrietige Twee. Meestal wel, zegt Twee met een beetje mijn stem. Als ik huil of snotter veegt Pieter telkens mijn gezicht zachtjes schoon. En kan ze zelf ook goed nee zeggen, die grote? Hier aarzelt Twee wat. Pieter is niet overtuigd. Wat doe jij om haar daarbij te helpen?
Nu begint Twee te giechelen en fluistert: Daar heb ik een trucje voor. Ik heb toch gezien dat grote mensen hun hoofd vol sommetjes hebben? Daarom zien ze je niet en horen ze je niet. Maar nou help ik die grote om nooit sommetjes te kunnen maken want dan wordt ze niet net zo. Je moet altijd eigenwijs zijn, dat is veel beter.
Oh, dat heb je slim gedaan zeg, zegt Pieter met oprechte bewondering voor die knappe Twee. En zal ik jou nou eens wat vertellen? Jij moet weten dat rekenen en sommetjes maar een machientje zijn! Net als een pen, daar kun je wel iemand een oog mee uitprikken, maar je kunt er ook prachtige verhalen mee schrijven. Dat is met sommetjes ook zo; die grote kan best gaan rekenen zonder dat ze zo koud en gemeen wordt als die andere grote! Denk je dat ze dat kan?
Dat is een heel nieuw gezichtspunt voor Twee. En dan blijft ze ook wel eigenwijs? wil ze weten. Nou en of, belooft Pieter, dus dan kun jij lekker gaan spelen, dan hoef je haar niet meer te helpen. Je had een hele slimme truc bedacht hoor, maar nou is het niet meer nodig. En had je nog hulp gekregen bij die truuk?
Ik zie mezelf als Twee op een koud bankje zitten met voor mij zo'n typische Hoofd Vol Sommetjes Meneer. Rechts achter mij staat een vriendelijke schaduw die een adviserende en ondersteunende functie heeft voor Twee. De hulp. Een heeeeeel klein beetje, zegt Twee verlegen. Nou, die mag nou ook verder hoor, die is ook klaar. De hulp krijgt nu zelf ook hulp, alle hulp die die nodig heeft. Klaar. Is het nou goed?
Nou is het goed, vindt Twee en taait af.

Bij je keel voelde je ook wat, leest Pieter uit zijn aantekeningen. Monter legt hij zijn handen om mijn keel en begint te knijpen. Ademen, nu kun je er doorheen ademen, adviseert hij terwijl hij mijn keel blijft dichtknijpen. Vertel maar wat er in je opkomt... zegt hij en er komen woorden, beelden, herinneringen, angsten, verdriet, rijen kinderen die me van alles hebben geleerd, me bij dingen hebben geholpen waarvan ik dacht dat ik ze niet kon helpen en ze krijgen allemaal complimentjes van Pieter: Oh, dat heb jij knap bedacht hoor, dat was heel slim van je! Hoe bont hun conclusies ook waren. Slecht, goed, bedrog, vleierij, alles wordt direct geaccepteerd, zonder oordeel. De manier waarop Pieter me de wereld beschreef. Observerend. Accepterend, zelfs al is iets menselijkerwijs niet te accepteren. Toch is dat de eerste stap, die ik tot nog toe had overgeslagen.
Jij denkt dat je vijf kilometer kunt lopen en dat dat moeilijk is. Maar dat is helemaal niet waar, je kunt helemaal geen vijf kilometer lopen, je kunt maar een enkele stap zetten. En dan nog eentje, en nog eentje. Dat kun je wel, legt hij een Vier uit die zich machteloos voelt. Van alles aan slims hebben de kindjes bedacht en ze krijgen nu allemaal hun congÈ. Nou ja... Dertien niet. Zeg je dat die grote de wereld moet redden, Dertien? informeert Pieter. En hoe hij haar ook probeert uit te leggen dat die grote dat niet hoeft, dat de wereld voor zichzelf kan zorgen, dat die grote af en toe moet rusten, dat mensen die altijd willen helpen alleen verstikkend zijn, Dertien blijft koppig volhouden dat de medemens geholpen en de wereld gered moet worden en ik ben trots op haar. Dat was een sessie van bijna drie uur, zegt Pieter tevreden. Maar dat is ook geen wonder voor iemand die de wereld wil redden. Ik ben uitgeput. Drie uur lang heb ik de pijn en het verdriet gevoeld van de vaak letterlijk dood-enge beelden uit mijn onderbewuste. De complimentjes van Pieter over al die bizarre slimme besluiten maken alles aan narigheid in me hanteerbaar. Opgeruimd voel ik me. En die hardcore newager blijkt toch een heel stuk liefdevoller en warmer te zijn met al zijn acceptatie, dan ik tijdens het interview had gevoeld. Doodmoe maar glashelder zonder hoest, koorts of kuch rijd ik naar huis. Pas als vriend me onthutst en verbijsterd vraagt: Hij kneep je keel dicht en jij vond dat heel normaal? komen de naschokken. Hevig. Op een ander vlak. Waarom dacht ik dat dat kon? En hoe zou een psychoot reageren als z'n keel werd dichtgeknepen?